De scheuten waaraan onze druiventrossen hangen, groeien uit horizontale leggers die zijn opgekweekt uit een verticale stam. Deze snoeiwijze heet horizontaal cordon (horizontaal snoer). In de stammen en leggers bevinden zich voor de nieuwe scheuten volop reservestoffen. Dat is goed voor de weerstand, de groei en de opbrengst.
Als de bladeren zijn gevallen, vindt de wintersnoei plaats. Wanneer een scheut dit jaar trossen heeft gedragen, blijft daarvan na het snoeien een takje over met één, twee of drie ogen. Uit dit eenjarig hout groeien volgend jaar de vruchtdragende scheuten.
Voorbeeld van cordonsnoei
Op de foto is te zien hoe hier in het voorjaar twee ogen uitlopen. Aan de rechterkant loopt een oog uit op een scheut die vorig jaar vrucht droeg. Dat is nu eenjarig hout. In de voorbije winter werd deze scheut teruggesnoeid op één oog.
Aan de basis van de korte stomp loopt ook een oog uit. Normaal gesproken draagt de scheut die hieruit ontstaat geen vrucht, want die groeit op meerjarig hout. Toch is het uitlopen van dit oog belangrijk, want volgend jaar wordt dit net zo'n tak als rechts: Na snoei op één of enkele ogen, groeit daar vruchtdragend hout uit.
Zo wisselen vruchtdragende takken dus telkens van positie en wordt geweivorming voorkomen. Bij snoeien geldt altijd de vuistregel, dat vruchtdragende takken groeien uit eenjarig hout.
Laat je bij de wintersnoei meer ogen staan, dan geeft dat in het volgende seizoen meer vruchtdragende scheuten en een grotere opbrengst. Maar een grote opbrengst gaat vaak ten koste van de kwaliteit, dus we snoeien voor Rubinus terug op één oog, hooguit twee.
Verder experimenteren we met Guyot-
Zomersnoei
Druiven kunnen hard groeien en meterslange takken vormen. Maar bladgroei kan ten koste gaan van de energie die nodig is voor de vorming, groei en rijping van de trossen. Een vuistregel is, dat je vruchtdragende takken kunt terugsnoeien op zes bladeren na de laatste tros.
In de loop van het groeiseizoen ontstaan bovendien veel extra (water)scheuten uit eenjarig hout, uit de leggers en uit de stam. Ze dragen zelden vrucht en kunnen doorgaans weggesnoeid worden (zomersnoei). Soms wil je zo'n tak behouden, omdat die later een legger kan gaan vervangen.
Vroeger werden waterscheuten zonder meer verwijderd. Ze geven maar wildgroei en belemmeren de ventilatie, die nodig is om schimmelvorming te voorkomen. Tegenwoordig wordt beseft hoe belangrijk zomerloten zijn voor de stofwisseling (o.a. suikervorming). Het blijft een lastige afweging wat in een koel en nat klimaat als het onze wijsheid is.
Meer info
Een goede uitleg van snoeiwijzen (met heldere illustraties) is te vinden op de website van de Wijnhoek.
Baanbrekend onderzoek naar loofwandbeheer (canopy management) is verricht door de Australische wetenschapper Richard Smart, die wereldfaam verwierf met zijn boek Sunlight Into Wine.
Curieus...
Een druif is van nature een klimplant, die vroeger waarschijnlijk vooral in bossen voorkwam. In september 2008 troffen we in de Médoc een Cabernet Sauvignon aan, vlak naast een wijngaard, die voor zichzelf was begonnen:
Verwilderde Cabernet Sauvignon vlakbij Château Senilhac in de Médoc
Een curieus geval, waarschijnlijk ontstaan uit een gesnoeide tak, die naast de wijngaard terecht is gekomen en daar als stekje wortel geschoten heeft. Curieus bovendien, omdat er zonder snoei en zonder bestrijdingsmiddelen heel wat smakelijke trossen aan groeien.